Kwenenzondag

Kwenenzondag

Op de derde zondag van de vasten werd het einde van de winter gevierd door het verbranden van een pop, Pier Vrieze, in de vorm van een oude vrouw, een kween of oude zeurkous genoemd.

Oude wijven opstoken om het einde van de winter te vieren, zo’n vaart liep het wel niet want de oude wijven werden vervangen door de gedaante van een aangeklede strooien pop. Dat was al een heel stuk minder bloeddorstig en kinderen maakten het verhaal nog zoetsappiger, want die plachten op die dag de straat op te gaan met een mandje, waarin zich een pop bevond die de winter moest voorstellen, terwijl ze een liedje zongen:

“Oude quene babelboone,
Isse oudt, s’en is nid schoone,
Gheeft se doch een ey,
Daer me looptse wey.”

Het evangelie dat op de derde zondag van de vasten wordt voorgelezen in katholieke kerken handelt over een door Jezus uitgevoerde duiveluitdrijving bij een stomme man, die van weeromstuit kon spreken, vandaar dat deze dag ook ‘Stomduivelzondag’ wordt genoemd.